• bron·loos
stellend
onverbogen bronloos
verbogen bronloze
partitief bronloos

bronloos

  1. zonder bepaalde oorsprong
     Uit een grootschalige inhoudsanalyse van nagenoeg duizend berichten over gezondheid verschenen in de Vlaamse nieuwsmedia blijkt dat slechts de helft van de artikels minstens één informatiekanaal (rapport, persbericht, enz.) vermeldt, en dat zelfs één op tien artikels noch informatiekanalen bevat, noch actoren (interviews met politici, vox pop, enz.), m.a.w. deze items zouden dus geheel ‘bronloos’ moeten zijn.[1]
     Maar ik die mijn heelal heb ingedijd
    in bronloos licht, kan mij niet deren
    nu ik de laatste treden beklim.
    [2]
  2. (wikitaal) zonder deugdelijke verwijzing naar een betrouwbare bron
     Wikipedia (hoera!) zegt volledig bronloos dat er 40.000 sprekers van Koerdisch zijn in Nederland.[3]
  3. (dichterlijk) zonder drenkplaats
      De klautrende ezel viel aan 't rotsig oord ten deel,
    Aan 't bronloos zand den dorst verdurende kameel.
    [4]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Joyce Stroobant (geciteerd)
    “Nieuws : Joyce Stroobant – Universiteit Gent” (28 augustus 2016) op svdj.nl
  2.   Weblink bron
    Karel van Eerd
    Kerkers in: De Tweede Ronde., jrg. 7 nr. 2 (zomer 1986), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 9035104447, p. 24 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  3.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Milfje Meulskens (ps. van Sterre Leufkens & Marten van der Meulen
    “Hoeveel talen worden er in Nederland gesproken?” (21 juni 2016) op milfje.blogspot.com
  4.   Weblink bron “De eenzaamheid en de wereld. : De wereld, in drie zangen.” (1821), Erven François Bohn, Haarlem, p. 71