Nederlands

 
bromsnor
Uitspraak
Woordafbreking
  • brom·snor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bromsnor bromsnorren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bromsnorm

  1. ouderwetse politieagent
     In een telefoongesprek met De Telegraaf werd dat door Bolt bevestigd. Die guerrillastrijders "kapten een weg door de begroeiing, en wij werden erachteraan getrokken. Maar zij lopen als berggeitjes en goedgetrainde commando's. Wij liepen als bromsnor. Dat was niet vol te houden."[1]
     In het centrum kunnen bezoekers kennismaken met allerlei diensten op het gebied van veiligheid. Zo zijn er historische voertuigen te zien, het pak van Bromsnor uit Swiebertje en een goed gevulde wapenkluis.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bolt en Follender aangekomen in Cúcuta” (Zaterdag 24 juni 2017, 14:13), NOS
  2.   Weblink bron “Van Vollenhoven opent PIT” (Zaterdag 12 april 2014, 20:38), NOS