broekstuk
- broek·stuk
- samenstelling van broek zn en stuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broekstuk | broekstukken |
verkleinwoord | broekstukje | broekstukjes |
- een deel van het uitlaatsysteem van een motorfiets of auto dat twee pijpen samenvoegt, bijvoorbeeld door het dempergedeelte over het bochtgedeelte te schuiven
- (militair) deel van een kanon dat zich achter de tappen bevindt
- (bij een molen) twee, korte balken, die in de lengterichting van de kap liggen ter versteviging voor de door de bovenas uitgeoefende achterwaartse druk
- onderdeel om twee brandslangen aan een brandslang te koppelen
- Het woord broekstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.