• brij·bek
enkelvoud meervoud
naamwoord brijbek brijbekken
verkleinwoord

de brijbekm

  1. (schertsend) spotnaam voor Zwollenaren en mensen uit Workum
  2. iemand die veel van brij houdt
    •  
14 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]