• brief·num·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord briefnummer briefnummers
verkleinwoord briefnummertje briefnummertjes

het briefnummero

  1. nummer dat dient als aanduiding van een geadresseerde als hij of zij (voorlopig) anoniem wil blijven, vaak gebruikt bij contactadvertenties
     Aan briefnummer 945502819 (Het Devies van 27 april 1985) Amsterdam, woensdag 1 mei 1985 Mevrouw,(Als ik u in deze brief met 'mevrouw'en met ù.'aanspreek, is het omdat ik gezicht noch naam voor me heb; in een ev. volgende brief wil ik die vormelijkheid graag laten varen, op uw verzoek.[1]
  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925