brannkorps
- brann·korps
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | brannkorps | brannkorpset | brannkorps | brannkorpsa brannkorpsene |
genitief | brannkorps' | brannkorpsets | brannkorps' | brannkorpsas brannkorpsenes |
brannkorps, o
- beroepsbrandweer
- (figuurlijk) de bereikbaarheidsdienst voor noodgevallen, nooddienst
- [1]: brannvesen
brannkorps
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van brannkorps
- brann·korps
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | brannkorps | brannkorpset | brannkorps | brannkorpsa |
brannkorps, o
- beroepsbrandweer
- (figuurlijk) de bereikbaarheidsdienst voor noodgevallen, nooddienst
- [1]: brannvesen
brannkorps
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van brannkorps