braiseren
- brai·se·ren
- Van het Franse braiser.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
braiseren |
braiseerde |
gebraiseerd |
zwak -d | volledig |
braiseren
- overgankelijk, (kookkunst) het eerst aanbraden en vervolgens net onder het kookpunt gaar laten worden van bepaalde voedingsmiddelen, met name vlees, vis en harde groente
- In rode wijn gebraiseerde varkenswangetjes.
- smoren (3)
- Het woord braiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "braiseren" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikibooks voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be