• bouw·kun·di·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwkundige bouwkundigen
verkleinwoord - -

de bouwkundigev / m

  1. (beroep), (techniek), iemand die verstand heeft van bouwen
    • De bouwkundige moet die constructie maar even goed nakijken. 

bouwkundige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bouwkundig