bouwhistorie
- bouw·his·to·rie
- geen meervoud, samenstelling van bouw en historie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwhistorie | - |
verkleinwoord | - | - |
de bouwhistorie v
- (bouwkunde) (geschiedenis) de discipline die zich bezighoudt met het materiële onderzoek van gebouwd erfgoed, waarom een gebouw staat waar het staat, waarom het eruitziet zoals het eruitziet en welke waarden dit belichaamt voor heden en toekomst
- Het woord bouwhistorie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.