bouwblok
- bouw·blok
- samenstelling van bouw ww en blok [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwblok | bouwblokken |
verkleinwoord | bouwblokje | bouwblokjes |
het bouwblok o
- (bouwkunde) huizenblok in een stad
- (bouwkunde) (beton)blok, waarmee gebouwd wordt
- Het woord bouwblok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bouwblok" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be