bossanova
- bos·sa·no·va
- Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘Zuid-Amerikaanse dans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bossanova | bossanova's |
verkleinwoord | - | - |
de bossanova m
1.
- Het woord bossanova staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bossanova" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bossanova" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bossanova op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be