Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·rank·net·wants
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosranknetwants bosranknetwantsen
verkleinwoord bosranknetwantsje bosranknetwantsjes

Zelfstandig naamwoord

de bosranknetwantsv / m

  1. (halfvleugeligen) Derephysia sinuatocollis   een wants die behorend tot netwantsen. Hij leeft in bossen en bosranden. Komt alleen voor op bosrank en wordt voornamelijk gevonden op oudere lianen van deze plant. Imago's komen voor van juni tot september
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie