boskar
- bos·kar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boskar | boskarren |
verkleinwoord | boskarretje | boskarretjes |
- (bosbouw) een vervoermiddel dat vroeger in de bosbouw werd gebruikt om boomstammen en andere lange voorwerpen te vervoeren
- vervoermiddel dat geschikt is om te rijden door een bos
- ▸ Op de natuurbegraafplaats Maashorst buiten het Noord-Brabantse dorp Schaijk start Roy van Boekel zijn elektrische Boskar voor een rondrit langs de graven.[2]
- [1] mallejan
- Het woord 'boskar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boskar" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jan van ’t Hul“Een graf onder een boomschijf” (30-01-2018), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be