boomstomp
- boom·stomp
- samenstelling van boom zn en stomp zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomstomp | boomstompen |
verkleinwoord | boomstompje | boomstompjes |
- restant van een afgezaagde boom dat nog in de grond zit
- ▸ Verward laat Dora zich weer op de boomstomp zakken.[2]
- Het woord 'boomstomp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186