boomspiegel
  • boom·spie·gel
enkelvoud meervoud
naamwoord boomspiegel boomspiegels
verkleinwoord boomspiegeltje boomspiegeltjes

de boomspiegelm

  1. stuk grond rondom de stam van een boom dat van boven toegankelijk is voor lucht en water, en in de ideale situatie minstens zo groot is als de kruin van de boom
    • Het is een prachtig woord: boomspiegel. Een boomspiegel is het kale stukje grond, rond of vierkant, dat je vrijhoudt rondom een pas geplante boom, meestal in een grasveld. Op die manier zorg je ervoor dat zo’n jonge boom geen concurrentie ondervindt van gras of onkruid. Vaak is zo’n boomspiegel tijdelijk, totdat de boom het verder zelf wel af kan, maar soms ook permanent, bijvoorbeeld als een boom in bestrating staat. [1] 
    • Let wel: een boomspiegel, bak of geveltuin staat in de openbare ruimte. Hoe mooi je plannen ook zijn, hou er rekening mee dat tuintjes op straat kwetsbaar zijn. [2]