Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boom·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boommeter boommeters
verkleinwoord boommetertje boommetertjes

Zelfstandig naamwoord

de boommeterm

  1. een instrument om de rug van een paard mee te meten
    • Met de boommeter kun je meten wat voor boom er in je zadel moet komen. 

Gangbaarheid