Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boo·by·trap
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘valstrikmijn’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • van het Engelse, samenstelling van  booby  en  trap  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord boobytrap boobytraps
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de boobytrapm [3]

  1. (militair) een geïmproviseerd wapen dat verborgen geplaatst wordt om door het slachtoffer te worden geactiveerd (bijv. met een struikeldraad)

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen