Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bonds·re·ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bondsregering bondsregeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bondsregering v [1]

  1. (politiek) de federale regering van een bondsrepubliek
     Het veiligheidskabinet van de bondsregering is vanochtend bijeengekomen voor spoedoverleg over de aanslag en de gevolgen ervan. Merkel was daarbij aanwezig.[2]
     De Duitse bondsregering heeft tot nu toe geen bijeenkomsten verboden, maar overweegt dat wel. De uitspraken van Erdogan over 'nazi-praktijken' leidden tot veel woede. Dit weekend beschuldigde de Turkse president bondskanselier Merkel zelfs persoonlijk van nazi-methoden. "Onacceptabel en hij moet er onmiddellijk mee stoppen", zei Merkel meermaals.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Merkel: weerzinwekkend als dader echt vluchteling is” (Dinsdag 20 december 2016, 11:14), NOS
  3.   Weblink bron “Ook geen Turkse campagne meer in Duitsland” (Dinsdag 21 maart 2017, 16:12), NOS