Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bonds·be·gro·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bondsbegroting bondsbegrotingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bondsbegrotingv

  1. (sport) (economie) begroting van een sportbond
     Om te beginnen is de bondsbegroting voor dit jaar met ongeveer 150.000 euro teruggebracht tot 3.164.200 euro. Maar zijn die bezuinigingen en structuurwijzigingen voldoende? Honkbalcriticus Bouwman vraagt het zich af. Er is immers geen sprake van ledengroei, maar juist van krimp. "We zijn een noodlijdende bond. Wat moet je doen om het Nederlandse honkbal vooruit te krijgen? Is dat echt via een zo goed mogelijk Nederlands team? Daar ga je geen honkballer extra mee krijgen."[1]
     KNSB-directeur Fledderus hoopt zaterdag de ledenraad toch ervan te overtuigen dat de door de directie gekozen weg de juiste is. "We zullen het samen moeten doen." Als de bondsbegroting het niet haalt, moet hij opnieuw aan het werk. "We moeten met z'n allen met minder geld leuke dingen doen."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Maarten Kolsloot
    “Hoe de honkbalbond ondanks succes in de rode cijfers dook” (Donderdag 26 april 2018, 18:37), NOS
  2.   Weblink bron “Bezuinigingen verscheuren schaatswereld” (Donderdag 29 september 2016, 19:37), NOS