bommerd
- bom·merd
afleding van bom met het achtervoegsel -erd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bommerd | bommerds |
verkleinwoord |
- iets wat groot is in zijn soort
- Het woord 'bommerd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bommerd" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be