Nederlands

 
restanten van een bomkrater uit WOII
Uitspraak
Woordafbreking
  • bom·kra·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bomkrater bomkraters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bomkrater m [1]

  1. krater ontstaan door de inslag en ontploffing van een explosief
    • Een militair van het Iraakse leger kijkt naar een bomkrater na een luchtaanval in West-Mosul. De strijd tegen terreurgroep Islamitische Staat (IS) om de stad te heroveren duurt voort. Iraakse strijdkrachten meldden dinsdag dat ze de controle over belangrijkste overheidsgebouwen en musea hadden verkregen. Het leger is naar eigen zeggen goed op weg om het gehele westelijke deel van de stad terug te veroveren op IS.[2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen