Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·leen·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenleenbank boerenleenbanken
verkleinwoord boerenleenbankje boerenleenbankjes

Zelfstandig naamwoord

de boerenleenbankv / m

  1. (economie) coöperatieve bank voor en door boeren; voorganger van de RABO-bank
     "We zijn al meer dan vijftig jaar lid van de Rabobank en het vertrouwen is een beetje beschaamd", zei een lid. "Oorspronkelijk waren het de Raiffeissenbank en de Boerenleenbank, dat waren altijd heel behoudende banken. Maar ja, op het ogenblik, een beetje fout allemaal", aldus een ander lid.[2]
     Een groep oud-bankiers heeft nu het plan opgevat om een soort 'nieuwe boerenleenbank' op te zetten, een 'Credit Union'. Ze willen het De Krediet Unie gaan noemen. Een 'Credit Union' of Krediet Unie is een coöperatie tussen particulieren en/of ondernemers die via een gemeenschappelijke kas sparen. Particulieren en/of ondernemers kunnen geld lenen uit deze kas.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Rabocertificaten naar de beurs” (Dinsdag 14 januari 2014, 22:59), NOS
  3.   Weblink bron “Terug naar het traditionele bankieren” (Maandag 20 juni 2011, 23:14), NOS