boekhoudkundig
- boek·houd·kun·dig
- Afgeleid van boekhoudkunde met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | boekhoudkundig | boekhoudkundiger | boekhoudkundigst |
verbogen | boekhoudkundige | boekhoudkundigere | boekhoudkundigste |
partitief | boekhoudkundigs | boekhoudkundigers | - |
boekhoudkundig
- met betrekking tot de boekhouding
- Zij gaf boekhoudkundige ondersteuning aan het bedrijf.
- Het woord boekhoudkundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.