Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boek·houd·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

boekhoudkundige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van boekhoudkundig
enkelvoud meervoud
naamwoord boekhoudkundige boekhoudkundigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de boekhoudkundigev / m

  1. (beroep) iemand die onderlegd is in het boekhouden
    • Hij is uiteindelijk boekhoudkundige geworden. 

Gangbaarheid