bobijnen
- bo·bij·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bobijnen |
bobijnde |
gebobijnd |
zwak -d | volledig |
bobijnen [2]
de bobijnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bobijn
- Het woord bobijnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bobijnen" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ bobijnen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be