• bly·ace·tat
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   blyacetat     blyacetatet     blyacetat
blyacetater  
  blyacetata
blyacetatene  
genitief   blyacetats     blyacetatets     blyacetats
blyacetaters  
  blyacetatas
blyacetatenes  
  1. «Er is een invasie geweest van larven die verschillende fruitbomen hebben aangevallen. Besproeien met nicotinesulfaat of loodacetaat is het enige tegenmiddel.»

blyacetat, o

  1. (scheikunde) loodacetaat, loodazijn, loodsuiker (ook duivelssuiker)

blyacetat

  1. nominatief onbepaald onzijdig enkelvoud van blyacetat


  • bly·ace·tat
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   blyacetat     blyacetatet     blyacetat     blyacetata  

blyacetat, o

  1. (scheikunde) loodacetaat, loodsuiker

blyacetat

  1. nominatief onbepaald onzijdig enkelvoud van blyacetat