Nederlands

 
bluswerkzaamheden bij een brandend schip
Uitspraak
Woordafbreking
  • blus·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bluswerk bluswerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bluswerko

  1. het doven van een brand door de brandweer met behulp van waterstralen
    • Voor het bluswerk rukte de brandweer met drie auto’ s uit. De toegang tot de Hoofdstraat was afgesloten, waardoor een deel van het centrum van Noordwijk minder goed bereikbaar was. [1] 
    • De brand zorgde voor veel rookontwikkeling. De brandweer was snel ter plaatse en had het vuur snel onder controle. Desondanks ontstond er door de brand en het bluswerk de nodige rook- en waterschade. Ook de achterdeur raakte beschadigd. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 30-04-2018 Brand in beddenzaak Noordwijk aan Zee
  2. Tubantia 03-03-18 Brand in bijkeuken van woning in Wierden
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be