blootvoets
- Geluid: blootvoets (hulp, bestand)
- bloot·voets
blootvoets
- met of op blote voeten
- Ze liep blootvoets door de tuin.
blootvoets
- van iemand dat hij of zij geen schoeisel aanheeft
- ▸ We reden langzaam de stad in vanaf de haven omdat de straten vol waren met mensen en een klein soort rijtuigen die bestonden uit een wagen met een fiets in plaats van een paard, of zelfs een wagen met twee disselbomen en een blootsvoetse neger als paard.[1]
1. met of op blote voeten
- Het woord blootvoets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767