Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloem·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bloemloos bloemlozer bloemloost
verbogen bloemloze bloemlozere bloemlooste
partitief bloemloos bloemlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

bloemloos

  1. zonder bloemen
    • Naast de kleurrijke border met veel bloemen hadden ze ook bloemloze planten in de tuin staan. 
Synoniemen

Gangbaarheid