blauwgrijze honingeter
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- blauw·grij·ze ho·ning·eter
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van blauwgrijze en honingeter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwgrijze honingeter | blauwgrijze honingeters |
verkleinwoord | blauwgrijs honingetertje | blauwgrijze honingetertjes |
Zelfstandig naamwoord
de blauwgrijze honingeter m
- (zangvogels) Conopophila whitei een soort zangvogel uit de familie honingeters (Meliphagidae). Het is een endemische vogelsoort uit Australië
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'blauwgrijze honingeter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.