bladlopers
- Geluid: bladlopers (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- blad·lo·pers
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bladlopers | |
verkleinwoord |
de bladlopers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bladloper
- meervoudsvorm als officiële benaming (halfvleugeligen) een familie Mesoveliidae van wantsen. De familie werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Douglas & Scott in 1867. De enige in Nederland voorkomende soort uit deze familie is de bladloper (Mesovelia furcata )
- [2] bladloper
- berookte bladloper, bloedrode bladloper, bloembladloper, gevlekte gouden bladloper, gewone rode bladloper, grote gouden bladloper, grote grijze bladloper, grote rode bladloper, kleine grijze bladloper, kleine rode bladloper, kleine rooddij-bladloper, korte bladloper, roodpuntbladloper
- Het woord 'bladlopers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.