• bjef·fe
Naar frequentie 17233
vervoeging
onbepaalde wijs bjeffe
tegenwoordige tijd bjeffer
verleden tijd bjeffet
bjeffa
voltooid
deelwoord
bjeffet
bjeffa
onvoltooid
deelwoord
bjeffende
lijdende vorm bjeffes
gebiedende wijs bjeff
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

bjeffe

  1. onovergankelijk blaffen, keffen
    «Hunden bjeffer
    De hond blaft.
  2. onovergankelijk (figuurlijk) schreeuwen
    «Sersjanten bjeffet ut en ordre.»
    De sergeant-majoor schreeuwde een bevel.



  • bjef·fe
vervoeging
onbepaalde wijs bjeffe
bjeffa
tegenwoordige tijd bjeffar
verleden tijd bjeffa
voltooid
deelwoord
bjeffa
onvoltooid
deelwoord
bjeffande
lijdende vorm bjeffast
(bijvorm): bjeffas
gebiedende wijs bjeff
bjeffa
bjeffe
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

bjeffe

  1. onovergankelijk blaffen, keffen
    «Hunden knurra og bjeffa
    De hond gromt en blaft.
  2. onovergankelijk (figuurlijk) schreeuwen
  • [2]: bjeffe fram eit svar
een antwoord schreeuwen