biologische klok
- Geluid: biologische klok (hulp, bestand)
- IPA: / bijoˈloɣizəˌklɔk / (6 lettergrepen)
- bio·lo·gi·sche klok
- vaste verbinding van biologische (bijvoeglijk naamwoord) en klok (zelfstandig naamwoord), aangetroffen vanaf 1938 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biologische klok | biologische klokken |
verkleinwoord | - | - |
- (biologie) geheel van inwendige processen waardoor een levend wezen zich volgens een bepaald patroon ontwikkelt, gebruikt als maatstaf voor het verloop van tijd
- Vrouwen! Nog even en ze wil een kind, want de biologische klok begint alarm te slaan. [1]
- De relativiteitstheorie van Einstein leert, dat bij bijna-lichtsnelheid (bijna 300.000 km/sec. dus) de klok zeer langzaam loopt. De vraag is nu maar of dit ook geldt voor de biologische klok: zal iemand die volgens de aardbewoners 50 jaar op reis is geweest in de ruimte bij zijn terugkeer op aarde 50 jaar ouder zijn geworden of slechts één jaar? [2]
- De Fransche geleerde Lecomte de Nouy heeft een nieuwe "biologische klok" uitgevonden, waarmede niet de tijd, zooals deze voor de geheele menschheid geldt, wordt gemeten, doch de subjectieve waarde, die de tijd in de verschillende levensphasen van den mensch heeft. [3]
- Het woord 'biologische klok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Vervoort, H.Het tekort. (1988) De Arbeiderspers, Amsterdam; ISBN 90 295 5152 6; p. 117; geraadpleegd 2019-04-03
- ↑ "Levend mens nooit ver de ruimte in. Hoogstens reis als schijndode mogelijk" in: Het Parool jrg. 19 nr. 4354 (20 maart 1959); p. 1 kol. 3; geraadpleegd 2019-04-03
- ↑ "De 'biologische klok' van Lecomte de Nouy" in: Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant jrg. 138 nr. 225 (24 september 1938); p. 10 kol. 1; geraadpleegd 2019-04-03