biologe J. Meinders-Groeneveld (biologe) verdedigt haar proefschrift
  • bio·lo·ge
  • afleiding met het voorvoegsel bio- met het achtervoegsel -loge
enkelvoud meervoud
naamwoord biologe biologes
verkleinwoord

de biologev

  1. (biologie) (beroep) een vrouwelijke bioloog
    • ‘Ook de Engelse biologe Jane Goodall zei al: “Op een dag zullen we terugkijken op deze donkere bladzijde in de geschiedenis van onze landbouw en het hoofd schudden. Hoe hebben we ooit kunnen geloven dat het een goed idee was om ons voedsel te produceren met gif?” [1] 
    • De biologe hoopt nu dat de beelden kunnen bijdragen tot het onderzoek rond dit speciale gedrag bij walvissen.[2] 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]