microbiologe
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·cro·bio·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van biologe met het voorvoegsel micro-
- Afgeleid van microbioloog met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | microbiologe | microbiologes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de microbiologe v
- (biologie) (beroep) vrouwelijke vorm van microbioloog
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord microbiologe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.