binomium
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bi·no·mi·um
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binomium | binomiums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het binomium o
- (wiskunde) tweeterm in de vorm van a + b
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'binomium' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binomium" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ binomium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be