• bi·no·mi·aal
  • afgeleid van binomium (tweearmig) met het achtervoegsel -aal
stellend
onverbogen binomiaal
verbogen binomiale

binomiaal

  1. met betrekking tot het binomium (van Newton)
56 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be