• bin·nen·glij·den

binnenglijden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
binnenglijden
gleed binnen
binnengegleden
klasse 1 volledig
  1. met een glijdende beweging naar binnen brengen
     De 1-1 bleek niet de scherpte bij Feyenoord terug te hebben gebracht, want bij een Georgische counter had Nodar Kavtaradze niet veel later zomaar de bal voor het binnenglijden. De middenvelder, die in de eerste helft in een vergelijkbare situatie net te laat was, faalde evenwel in de afronding.[2]
     Nadat Antony de eerste Ajax-kansjes niet wist te verzilveren, forceerde Berghuis de openingstreffer, door de bal op het middenveld knap te controleren, Dusan Tadic te bedienen en na een knappe loopactie om de captain heen Sébastien Haller de 0-1 te laten binnenglijden.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Feyenoord met gelijkspel in Tbilisi naar play-offs Europa League” (Donderdag 15 augustus 2019), NOS
  3.   Weblink bron
    Johan Inan
    “Champions League-vorm ontbreekt bij Ajax, maar Haller brengt redding in Zwolle” (11 sep. 2021), Tubantia