billijkheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  billijkheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bil·lijk·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van billijk (stam van het werkwoord billijken) met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	billijkheid	billijkheden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de billijkheid v

1. het billijk zijn, de redelijkheid

Verwante begrippen

• gerechtigheid, rechtvaardigheid

Antoniemen

• onbillijkheid, onredelijkheid

Afgeleide begrippen

• billijkheidsgrond, billijkheidshalve, billijkheidsregeling

Vertalingen

    1. redelijkheid   

Engels: fairness (en), equity (en)

Spaans: justicia (es) m, imparcialidad (es) v

Gangbaarheid

• Het woord billijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "billijkheid" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
87 %	van de Vlamingen.