bijwoordelijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·woor·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bijwoordelijk | bijwoordelijker | bijwoordelijkst |
verbogen | bijwoordelijke | bijwoordelijkere | bijwoordelijkste |
partitief | bijwoordelijks | bijwoordelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bijwoordelijk
- (taalkunde) als bijwoord fungerend
- Ontleed enkel de zinnen met een bijwoordelijke bepaling.
Gangbaarheid
- Het woord bijwoordelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijwoordelijk" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be