bijleren
- bij·le·ren
- samenstelling van bij bw en leren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijleren |
leerde bij |
bijgeleerd |
zwak -d | volledig |
bijleren
- overgankelijk aanvullende kennis of vaardigheid opdoen
- Het woord bijleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijleren" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be