Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijhuis bijhuizen
verkleinwoord bijhuisje bijhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het bijhuiso

  1. (belgië) een extra winkel van het zelfde bedrijf naast de hoofdvestiging
    • In Nederland noemen we een bijhuis een filiaal. 
    • Deze succesvolle bakker heeft een nieuw bijhuis geopend. 

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be