bijhalen
- bij·ha·len
- samenstelling van bij bw en halen ww
bijhalen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijhalen |
haalde bij |
bijgehaald |
zwak -d | volledig |
- twee of meer zaken met elkaar in verband brengen
- David komt na de WK gewoon terug, geen twijfel mogelijk. Hij is een groot succes. Er zullen altijd mensen zijn, zeker in Engeland, die er van alles en nog wat bijhalen en het positieve niet willen zien.[2]
- het wegwerken van een achterstand
- "Het kan niet beter, ik heb de wereldkampioen verslagen", jubelde Guardini die eerder dit jaar opviel met zes ritzeges in de niet bijster sterk bezette Ronde van Langkawi. "Ik ben op 250 meter voor de streep de sprint aan gegaan. Ik zag dat Cavendish achter me zat en hij kon me niet meer bijhalen."[3]
- iets pakken
- Dus wat concludeert Gehrels dan: "Het gebruik van twee locaties is erg duur en inefficiënt." (Als u denk dat ik lieg, moet u de krant van gisteren er nog even bijhalen; het stond op de voorpagina.)[4]
- iets er met de haren bijhalen
iets op een te gezochte manier in verband brengen met iets anders
- Het woord bijhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijhalen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 2 maart 2010 Beckham na wk terug naar la
- ↑ Het Parool 24 mei 2012 Guardini klopt Cavendish in snelste girorit ooit
- ↑ Het Parool 3 februari 2010 T. Holman Stadhuis
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be