bezuinigingsdrift

  • be·zui·ni·gings·drift
enkelvoud meervoud
naamwoord bezuinigingsdrift bezuinigingsdriften
verkleinwoord

de bezuinigingsdriftv / m

  1. (pejoratief) een te sterke neiging om minder geld uit te geven
     De bezuinigingsdrift op ontwikkelingssamenwerking levert niet alleen geld op, maar lijkt Nederland nog veel meer geld te gaan kosten. In Vietnam heeft Nederland meegeschreven aan een deltaplan voor de Mekong Delta, maar de grote orders gaan waarschijnlijk toch naar andere landen. Minister Ploumen reageert in de studio.[1]
     Maar té veel bezuinigingsdrift is volgens De Grauwe spelen met vuur. "Toegeven dat die aanpak niet werkt, is een taboe in landen als Nederland, Finland en Duitsland. Daar leeft het idee: die Zuid-Europeanen hebben gezondigd, die moeten worden gestraft. Maar dat werkt averechts."[2]
     Donderdag komen de EU-regeringsleiders in Brussel bijeen om te praten over de aanpak van de eurocrisis. De Belgische professor en topeconoom Paul De Grauwe vindt de EU de eurocrisis steeds beter aanpakt, maar té veel bezuinigingsdrift is volgens hem funest.[3]


  1.   Weblink bron “De keerzijde van minder ontwikkelingshulp” (Vrijdag 14 december 2012, 13:00), NOS
  2.   Weblink bron
    Tijn Sadée
    “'Verder snoeien is spelen met vuur'” (Donderdag 18 oktober 2012, 05:11), NOS
  3.   Weblink bron “De Grauwe: te veel bezuinigingsdrift werkt averechts” (Donderdag 18 oktober 2012, 05:10), NOS