bezuinigingsbedrag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zui·ni·gings·be·drag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezuinigingsbedrag bezuinigingsbedragen
verkleinwoord bezuinigingsbedragje bezuinigingsbedragjes

Zelfstandig naamwoord

het bezuinigingsbedrago

  1. hoeveelheid geld die men minder uitgeeft dan voorheen
     Het bezuinigingsbedrag verschilt per gemeente, maar in totaal moet er 50 miljoen euro worden ingeleverd.[1]
     Dit jaar en vorig jaar is er al zo'n 4 procent gekort, terwijl hoge colleges van staat en de Tweede Kamer pas de komende jaren aan de beurt komen. "Ze zitten op de nullijn, net als ambtenaren", zei Rutte tijdens het debat in de Tweede Kamer. Volgens Rutte is de generieke korting ook al meegenomen in het bezuinigingsbedrag.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Honderden bibliotheken mogelijk weg” (Woensdag 24 augustus 2011, 20:34), NOS
  2.   Weblink bron “Rutte wil monarchie niet veranderen” (Donderdag 13 oktober 2011, 23:53), NOS