Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zui·den
Woordherkomst en -opbouw

Voorzetsel

bezuiden

  1. zuidelijk gelegen van
    • Bezuiden de grote rivieren wordt de g anders uitgesproken. 
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen