bezoldigingsreeks

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zol·di·gings·reeks
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezoldigingsreeks bezoldigingsreeksen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezoldigingsreeksv / m

  1. (economie) een bandbreedte waarbij het arbeidsloon ligt tussen een minimum- en een maximumbedrag, mensen met een gelijke functiewaardering zitten in een zelfde loonschaal
     Minster Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken (Biza) heeft de Bond van Personeel bij de Beveiligings- en Bijstandsdienst Suriname (BBS) toegezegd, dat de nieuwe bezoldigingsreeks deze week gepubliceerd zal worden. De nieuwebezoldigingsreeks welke was overeengekomen met de vorige regering, is reeds goedgekeurd door president Chandrikapersad Santokhi. De bijeenkomst vond plaats op het ministerie.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nieuwe bezoldigingsreeks BBS wordt deze week gepubliceerd” (12 augustus 2020), Waterkant