• be·zits·vor·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord bezitsvorming bezitsvormingen
verkleinwoord - -

de bezitsvormingv

  1. (economie) (politiek) groei van het eigen vermogen waar mensen over kunnen beschikken
     Vermogensongelijkheid is geen wetmatigheid. Een gelijkmatiger verdeling kan door bezitsvorming van werknemers aan te moedigen, bijvoorbeeld via personeelsaandelen.[1]
     Bezitsvorming in de vorm van verwerving van een eigen woning is een van de meest ideale bezitsvormingen. Zij geeft niet alleen voordeel, maar ook vreugde.[2]
  1.   Weblink bron
    Menno Tamminga
    “Nederland snakt naar saamhorigheid, maar hoe dan?” (16 juli 2021) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron Uit andere bladen : Latente bouwcapaciteit in: Leeuwarder Courant  , jrg. 205 nr. 118 (23 mei 1956), Stichting Leeuwarder Courant 1947, Leeuwarden, p. 2 kol. 6