bezienswaardigheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bezienswaardigheid    (hulp, bestand)
• IPA: / bəzinsˈwardəxˌhɛit / (5 lettergrepen)

Woordafbreking

• be·ziens·waar·dig·heid

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van bezienswaardig met het achtervoegsel -heid.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bezienswaardigheid	bezienswaardigheden
verkleinwoord	bezienswaardigheidje	bezienswaardigheidjes

Zelfstandig naamwoord

de bezienswaardigheid v

1. een plaats die of een voorwerp dat door velen bezocht en bekeken wordt

   • De Eiffeltoren van Parijs is een van de beroemdste bezienswaardigheden van die stad. 

   ▸ Hun rondleiding begon vlakbij in de Oude Stad, waar Renata hen met vaste hand van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid leidde terwijl ze hen overlaadde met jaartallen en namen over het astronomische uurwerk op het raadhuis uit 1389, over de kruittoren uit de elfde eeuw die in 1475 eerder om esthetische dan om militaire redenen werd omgebouwd en over hoe de Dertigjarige Oorlog begon in de burchtwijk Hradtany met een rel waarbij in 1618 de afgevaardigden, van welke kant ze ook waren, uit een raam werden gegooid.

Vertalingen

    1. een plaats die of een voorwerp dat door velen bezocht en bekeken wordt   

Duits: Sehenswürdigkeit (de) v

Spaans: curiosidad (es) v

Gangbaarheid

• Het woord bezienswaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezienswaardigheid" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.