bezettingsautoriteit
- be·zet·tings·au·to·ri·teit
- samenstelling van bezetting zn en autoriteit zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezettingsautoriteit | bezettingsautoriteiten |
verkleinwoord |
de bezettingsautoriteit v
- de overheid de door vreemde, bezettende mogendheid is ingesteld
- ▸ Volgens het Russische staatspersbureau Tass zijn alleen op dinsdag alle 1500 stembureaus geopend, op de andere vier dagen wordt "in de buurt" of "vanuit huis" gestemd. Wat dat inhoudt, is niet geheel duidelijk en verschilt per regio. De bezettingsautoriteit van Zaporizja heeft aangekondigd dat de autoriteiten van deur tot deur zullen trekken om mensen te 'helpen' bij een veilige stembusgang.[2]
- Het woord bezettingsautoriteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Referenda' in bezet Oekraïne van start: vijf vragen en antwoorden” (Vrijdag 23 september 2022, 07:00), NOS